Serinus donaldsoni   

IBC-Link    Zang  IUCN-Redlist   Birdlife-Link

Dikbek cini, diksnavel cini

Crithagra donaldsoni (Serinus donaldsoni)

Geografische verspreiding en biotoop

De Dikbek cini wordt waargenomen in Oost Afrika in Somalië en in delen van Ethiopië en Kenia waar de vogels verspreid leven. De biotoop wordt gekenmerkt door droogte. De vlaktes waar ze leven zijn begroeid met doornachtige acacia’s. De Dikbek cini wordt meestal alleen of paarsgewijs aangetroffen. Vogels die geen eieren of jongen hebben leiden een zwervend bestaan. Over de voeding in de natuur zijn weinig concrete gegevens. Men heeft ze zien eten van de knoppen, bladeren en de peulen van de acacia. De Dikbek cini heeft een specifieke roep die ver draagt. De zang is minder ‘kanarie-achtig’ dan van veel andere Crithagra soorten.

Grootte: 15-16 cm.

Geslachtsonderscheid en ondersoorten

Er is duidelijk uiterlijk geslachtsverschil tussen man en pop. Een volwassen man heeft een gele borst en buik, waar de pop grijs is en op de borst zwartgrijs gestreept. Zowel de man als de pop heeft een gele stuit.

Bijzonderheden

In sommige publicaties worden Crithagra donaldsoni en Crithagra burtoni beschouwd worden als soort en ondersoort. De mannelijke Crithagra donaldsoni lijkt qua koptekening op de man Geelbuik cini (Crithagra flaviventris), de man Witbuik cini (Crithagra dorsostriata. Echter de Dikbek cini is groter en de snavel is aanzienlijk zwaarder. Een ander onderscheidend kenmerk van Dikbek cini is de roze snavelkleur. Van Crithagra burtoni is de pop op de borst niet grijs maar groen. De Dikbek cini of de Diksnavel cini is onder de leden van de Serinus Society zeker geen algemeen gehouden en gekweekte Crithagra soort. In kleine getale zijn deze vogels wel ingevoerd. Er is een wezenlijke kans dat deze vogels aangezien zijn als een ondersoort van bijvoorbeeld de Zwavelgele dikbekcini.

(15-10-2019)

 
 

Serinus-Society maakt gebruik van cookies om deze website beter te laten werken en om het websitebezoek te analyseren.